Een ander volkslied
Een ander volkslied (tekst: Huub Oosterhuis (coupletten 1- 3), Lies Visscher (coupletten 4 - 6), op de wijs van Het Wilhelmus)
Wij die met eigen ogen de aarde zien verscheurd,
maar blind en onmeedogend ontkennen wat gebeurt,
dat oorlog is geboden en vrede niet mag zijn,
dat mensen mensen doden, dat wij die mensen zijn.
Wij die nog mogen leven van hoop en vrees vervuld,
aan machten prijsgegeven aan meer dan eigen schuld,
wij die, god weet hoe verder, tot hiertoe zijn gespaard,
dat wij toch nooit erkennen het recht van vuur en zwaard.
Dat wij toch niet vergeten waartoe wij zijn gemaakt
Dat diep in ons geweten opnieuw het licht ontwaakt.
Dat in ons wordt herschapen de geest die overleeft.
Dat onze lieve aarde nog kans op redding heeft.
Wij die ons eigen leven, hervinden in dit licht,
om eind"lijk te geloven in reeds dit groot bericht,
dat wij hier mogen leven met wat de aarde biedt,
dit altijd weer te delen voorkomen wij verdriet.
Zo grenzeloos vol zonlicht ontvangen allen één,
eenzelfde bron van leven valt hier op elke steen,
die daardoor wordt geroepen een levend deel te zijn,
en vieren zonder grenzen een feest van brood en wijn.
Wij die met mededogen hier leven ons bestaan,
elk's arbeid zeer waarderen en zoekend wegen gaan,
dan steeds in liefde blijven, goedgrondig toegewijd,
zo krijgt met deze aarde de hemel nimmer spijt.