Het Aramese Jezus-gebed
Aramees was de taal die Jezus sprak. Je mag op goede gronden veronderstellen dat de Aramese versie van het Jezus-gebed dichter bij het oorspronkelijk door Jezus uitgesproken gebed staat dan het ‘Onze Vader’, zoals dat overgeleverd is in de kerkelijke traditie. God, als bron van alle zijn, is hier dus niet in de hemel, zoals in het kerkelijk ‘Onze Vader’ maar in het hart van de mens, het kenmerk bij uitstek van de gnostische christendom uit de eerste eeuwen. Als we in ons hart geraakt worden door wat ons in het hier en nu omringt, zowel de natuur, de kosmos als de medemens, dan is dat een intieme ontmoeting met het alomtegenwoordige goddelijke. Dit Jezus-gebed benadrukt de oorspronkelijke eenheid tussen God en de mens, en het wil die eenheid bevestigen, of herstellen waar die verstoord is geraakt.