Reactie van Bart Visscher op essay Ralf Bodelier in Trouw
Essay van Ralf Bodelier: Biologisch eten is goed fout: ernstiger dan plagiaat!!
Wat jammer dat Ralf Bodelier zoveel spreekruimte krijgt zonder dat Trouw een standpunt inneemt. De motieven- en belangenoorlog tussen Dijkhuizen e.a. en Tittonell e. a. is nog niet scherp genoeg, nee zelfs een theoloog wil een plek op de bühne veroveren. Helaas mankeert er veel aan zijn verhaal, zoals ook Bussink vandaag in Trouw constateert.
Wie over dit vraagstuk een mening ten beste wil geven, moet alle argumenten die hij gebruikt zelf goed onderzoeken. Bodelier is soms al te snel met zijn conclusies. Dat is een eerste probleem. Bovendien hoort hij ook de afweging te maken met betrekking tot zaken die hij niet noemt. Zo schrijft hij niets over de negatieve kanten van herbiciden en pesticiden en van genmanipulatie, over de handel in grond, de dreiging van verwoestijning. Pablo Tittonell noemde bij zijn inaugurele rede in Wageningen wel deze punten en dus noem ik ze ook. Ten derde mis ik de overduidelijke theologisch–ethische invalshoek in zijn verhaal.
Kunstmest en macht
Dat velen die zich ooit inzetten voor de multiculturele samenleving en de derde wereld – de kosmopolieten – nu op slow food over gaan, geeft weer aan dat zij het over het algemeen inderdaad goed voor hebben met mens, dier en milieu. Zouden deze meestal goed opgeleide mensen het nu allemaal bij het verkeerde eind hebben? Ik geloof er niets van. Dat zovelen overgaan op minder intensief boeren, is niet voor niets. Het minder belasten van de grond en de watervoorraad is een belangrijk argument, want onze manier van intensief verbouwen betekent verarming van de grond en uiteindelijk verwoestijning, in ons eigen land, ook al kunnen we ons dat niet voorstellen. Het RIVM waarschuwde dit jaar nog dat onze drinkwatervoorziening uit oppervlaktewater binnen afzienbare tijd ernstig wordt bedreigd vanwege intensieve landbouw en uitspoeling van schadelijke landbouwstoffen op oppervlaktewater. Dat Rwandese en Ethiopische boeren geen kunstmest gebruiken, brengt ons bij slechts één verderfelijk aspect van de intensieve veehouderij en landbouw: de kunstmest. Fosfor als grondstof daarvan is zo schaars en de productiekosten zo hoog, dat alleen Westerse boeren dit kunnen betalen. Hier blijkt de macht van de westerse intensivering: die is onchristelijk, zowel gezien vanuit het rechtvaardigheidsbeginsel (eerlijk zullen we alles delen) als vanuit de opdracht ons als goede rentmeesters te gedragen: we weten allemaal dat door die intensivering onze humuslaag steeds minder vruchtbaar wordt en de bodem uitput. Maar ook: het is simpelweg niet waar dat je zonder kunstmest zoveel meer land nodig hebt voor dezelfde productie. 15 tot 20 % is ruwweg het verschil, maar met verstandig telen krijg je een landbouw die in totaal gezonder en duurzaam is. Ook de angst voor gewasbeschermers is heel terecht. Deze term is zeer misleidend. Heb het liever over herbiciden en pesticiden, want daar gaat het over. Het zijn middelen die het leven doden. De term gewasbeschermer had nooit uitgevonden moeten worden. Niet voor niets steken vele vormen van kanker de kop op en vaak is de oorzaak (nog) niet aanwijsbaar. Maar een verband met de vele onnatuurlijke zaken die in bespoten en processed food zitten is toch wel heel waarschijnlijk. De grote bijensterfte is ontzettend schadelijk voor het hele milieu, dat kun je echt niet ontkennen. Waarom mag Bayer rapporten over de schadelijkheid van de neonicotidoÏden zolang geheim houden? Onderzoek naar de rechtstreekse schadelijkheid voor de mens is onderweg.
Genetische manipulatie is wel goed voor enkele marktleiders, (zoals Monsanto) maar zorgt voor een nieuwe vorm van slavernij, want men wil de markt beheersen en het bedreigt de oogsten van de buren en de biodiversiteit dichtbij en ver weg. Geen wonder dat er gemeenten zijn die zich gentech vrij hebben verklaard en dat in de Duitse hoek boven Berlijn geen enkele boer iets met gentech op zijn land toestaat. Meer macht aan Monsanto maakt een einde aan de voedselsoevereiniteit die bij de schepping en bij lokaal en regionaal produceren hoort.
Slow food en buurtmoestuin is dus niet alleen een vlucht uit angst, maar ook gewoon een verstandige keus, bewust gemaakt om aarde en gezondheid een langer bestaan te gunnen, naast de toename aan menselijke contacten en - kennelijk een normale menselijke behoefte - je dichter bij de voedselproductie te weten.
Hoe kan men de bedreiging van Q-koorts, BSE en andere dierziekten zo bagatelliseren? De onderzoeken die continue gepubliceerd worden zijn er niet voor niets. De dreiging van het immuun worden van bacteriestammen voor antibiotica is enorm. Als boeren omschakelen naar vleesproductie zonder deze stoffen, omdat hun zoon of dochter niet geholpen kan worden in het ziekenhuis (besmet met ESBL vanwege het contact met de dieren), dan zijn we als maatschappij toch wel diep onder een minimaal beschavingsniveau gezonken, zowel gemeten naar menselijke als dierlijke waarden. Als een varken van 0,6 naar 1,0 m2 gaat, heet het dat bij ons het dierenwelzijn voorop staat. Niets is minder waar. Ook een varken moet zijn dierlijke driften kunnen uiten. Dat hoort bij de schepping. Maar dit verhaal botst natuurlijk met de belangen van de grote jongens en die hebben het bij de politiek voor het zeggen. Hoe kan het dat zoveel boeren hun lidmaatschap van de LTO hebben opgezegd en onze overheid toch nog deze organisatie als belangrijkste gesprekpartner heeft over de toekomst van de landbouw.
Oxfam en landgrabbing, voorwaarde van onze welvaart
Natuurlijk houden veel mensen niet van een abstracte, chaotische wereld, maar juist mensen met een hoge opleiding kiezen bewust voor gezonder en dichter bij huis. Dat is wat anders dan verlost worden uit het razen van de globalisering. Juist deze mensen zien vaak dat ons voedselprobleem een wereldprobleem is, dus hou het aub globaal, dwz op wereldschaal. Think globally, act locally! Juist de Rwandese en Ethiopische boeren kunnen hun land duurzaam (dus tot in lengte van jaren) gebruiken omdat ze geen kunstmest toepassen. Maar dan komt daar wel andere voorwaarde bij: wij mogen niet aan landjepik doen! Oxfam heeft berekend dat westerse instellingen, private investeerders, trusts, overheden en zelfs de Harvard universiteit, in Afrika, Azië en Zuid Amerika al veel meer dan 100 miljoen hectare land hebben opgekocht. Vrijwel altijd betaalt men, zeker in Afrika, haast niets voor de grond, maar worden wel vaak boeren van hun land verdreven, mogen jagende stammen niet meer op die manier in hun levensonderhoud voorzien en kunnen boeren niet meer bij waterbronnen om hun land vruchtbaar te houden. Meestal is het doel van die grondaankopen het kunnen verbouwen van materiaal geschikt om biobrandstof van te maken. Hoe beschaafd zijn wij eigenlijk? Hoe ver staan we onze technologische mogelijkheden toe om de algemene wetten van het mijn en het dijn aan de kant te schuiven? Hebben we de slavernij niet afgeschaft? Waarom laten we dan wel Afrikanen en Aziaten bijna voor niets voor onze spullen maken waarvan we het produceren hier te duur vinden?
Denk ook aan de boontjes uit Kenia en Ghana die Albert Hein verkoopt en die vrijdag uit het schap gaan (naar de voedselbank?) omdat maandag de uiterste houdbaarheidstijd verstrijkt en aan de enorme hoeveelheden soja en maïs die we uit Brazilië en Argentinië halen om onze varkens (en koeien) te voeden, waarmee we de fosfaten van Zuid-Amerika en de zonne-energie van de Zuid-Amerikanen haast voor niets stelen en de balans van de wereldwijde energie en vruchtbaarheid verstoren. Ruim 50% van alle gewassen op aarde gaan naar koeien, kippen en varkens. Als men dat een verantwoorde manier vindt om voedsel te produceren, dan ontbreekt het wel aan fundamentele kennis, niet alleen van de situatie van de wereldhandel, maar ook van wat een vruchtbare aarde is. Wat wij in Afrika doen is destabiliseren, de macht houden waar die is, als ons dat goed uit komt. Het CDA wil wel aan ontwikkelingssamenwerking doen, maar alleen als Nederlandse bedrijven er aan verdienen. Christelijke moraal? Als men in Afrika niet produceert om ons met een zacht prijsje voor de bonen te gerieven, maar in de eerste plaats om de eigen voedselbehoeften te dekken en de Afrikaanse, redelijk regionale handel te ontwikkelen, en onze technische know-how (Wageningen) hier en daar in de arm te nemen, dan zal blijken dat Afrika meer dan voldoende vruchtbare grond heeft voor een goede voeding zonder de natuurgebieden intensief te bebouwen. En zonder kunstmest. Dijkhuizen had het alleen over de morele opdracht de intensieve landbouw verder te ontwikkelen. Zijn collega Tittonell voegde vooral het woordje “ecologisch” toe. Dat lijkt een klein verschil, maar het is een totaal andere wereld. Tittonell is Argentijn en kent de tweede en derde wereld uitstekend. Waar staan wij?
Theologisch?
De schepping is de schepping, ook al is die geëvolueerd. De bijbel begint niet voor niets met het scheppingsverhaal, de Hof van Eden en de opdracht aan de vrouw: “Van alle bomen in de tuin mag je eten, maar niet van de boom van de kennis van goed en kwaad, want als je er van eet, zul je zeker sterven”. Wij moeten alles doen om aan de opdrachten te voldoen: waken over de schepping en rechtvaardig verdelen wat zij biedt. Ik begrijp niet waarom een theoloog die de wereldvoedselsituatie bespreekt, zo hoog opgeeft over onnatuurlijke hulpmiddelen als de relatief kleine voorraad fosfaathoudende kunstmest en niets zegt over de misdadige landtransacties en wereldhandelssituatie van de fosfaten (voor onze varkens) en de uitputting van de aarde door onze intensieve manier van doen. Vindt hij ook dat we het schaliegas maar snel moeten gaan winnen? En waarom acht hij genetische modificatie zo onmisbaar als een van de ontwikkelingen van onze technische kunde en kennis? Waarom vraagt hij zich bij dit alles niet af wat de plaats van de mens in de schepping is? Volgens mij is een theologische vraag van levensbelang die we ons moeten stellen: stelt de mens zich niet boven de schepper? Past ons niet wat meer bescheidenheid voordat we de schepping als onvolkomen betitelen en er aan gaan sleutelen, terwijl we heel goed weten hoeveel we al vernield hebben?
Van een theoloog mag je verwachten dat hij de aarde ziet als een levend wezen en als “a sacred place to dwell”. (Henryk Skolimowski schreef “A sacred place to dwell: living with reverence upon the earth” Element 1993)